De ontwikkelingen in de windsector gaan razendsnel. Om de groei van windmolens op zee bij te kunnen benen moeten er een grens aan de groei worden vastgesteld. Dit stelt Jan Vos, voorzitter van de Nederlandse WindEnergie Associatie. “Standaardnormen zullen zorgen voor snellere installatie en meer schaalbaarheid. Het geeft zekerheid, maakt het gebruik van circulaire materialen eenvoudiger en zorgt voor een stabieler ontwikkelingsproces.” 

Steeds grotere windmolens
We bouwen steeds grotere windmolens en dat is niet zomaar. Een grote windmolen wekt  meer energie op. Deze groei van de grootte van windmolens brengt ook risico’s met zich mee, met name op het gebied van installatie, circulariteit, betrouwbaarheid en levering. Vos: Voor de toeleveringsketen is het bijvoorbeeld een enorme uitdaging om de constante groei van productsoorten bij te benen. Op het moment van levering is de bestelling alweer achterhaald. Zo lopen we steeds vaker achter de feiten aan, dat is zonde van tijd en geld en kan dus slimmer.

Een gemeenschappelijke norm
De oplossing? Er moet een gemeenschappelijke norm komen, voorgesteld door de branche en onderschreven door de Nederlandse overheid en de Europese Unie. Volgens Vos kan een norm problemen oplossen én tegelijkertijd veel voordelen bieden. “Standaardisatie zorgt ervoor dat we materialen die we gebruiken in windmolens duurzamer kunnen maken en een stabieler investeringsklimaat kunnen creëren voor alle partijen. Op dit moment komt het nog voor dat aannemers een installatieschip bestellen, maar op het moment van levering merken dat dat schip alweer te klein is.” Met een standaardnorm kan ook de levensduur van infrastructuur worden verlengd en zullen kosten lager zijn.

De 1000-voet norm
Hoe zo’n norm eruit moet zien heeft de Nederlandse WindEnergie Associatie met haar leden al uitgedacht. Vos: “Na intensief gesprek met onze leden – allemaal organisaties die actief zijn op het gebied van windenergie – hebben we de 1000-voet norm bedacht.” De 1000-voet norm bestaat uit een maximale tiphoogte van 1000 voet (305 meter), een minimale tiplaagte van 25 meter en een minimaal opgesteld vermogen van 14 MW per fundering.

De norm van 1000 voet komt niet zomaar uit de lucht vallen. Vos: Dit is een limiet die internationaal al bekend is uit de luchtvaart. Dit vergroot de kans dat de grens voor de hele Noordzee gaat gelden.” De nieuwste generatie installatieschepen kan tot 1000 voet turbines installeren. Vos: “Dit maakt investeringen in geheel nieuwe installatie-infrastructuur overbodig.”

De norm voor de tiplaagte is 25 meter. De rotorbladen van de windmolen draaien rond, maar tussen het wateroppervlak en draaiende bladen moet ruimte zitten. De tiplaagte is de laagte van de rotorbladen tot het wateroppervlak. NWEA vindt dat daar minstens 25 meter tussen moet zitten. Vos: “Lager is niet wenselijk, zowel vanuit veiligheidsoogpunt als vanuit de impact op vogels.”

Samenwerking noodzakelijk
Wij lopen ook hier weer als Nederland voorop, dat brengt risico’s met zich mee. Vos: “Het is dan ook niet voor niets dat we op dit moment met andere landen in gesprek zijn om ook een standaardnorm te stellen. We willen voorkomen dat Nederland als beste jongetje van de klas niet meer interessant is om in te investeren. Onze leden opereren vaak internationaal en we willen hen dan ook niet belemmeren. In de energietransitie is samenwerking noodzakelijk, zowel op Europees als mondiaal niveau.”