Er is een nieuwe versie van het ontwikkelkader windenergie op zee gepubliceerd. Een belangrijk document dat ontwikkelaars van windparken meer duidelijkheid en zekerheid moet geven.
Waarom een ontwikkelkader?
Het doel van het ontwikkelkader windenergie op zee is het stellen van kaders aan de vormgeving, aanleg, beschikbaarheid en levensduur van het net op zee. Dit is belangrijk, want het geeft duidelijkheid aan de ontwikkelaars van windparken. Anders dan bij het hoogspanningsnet op land, wordt het net op zee specifiek voor windparken op zee aangelegd en hebben daardoor direct invloed op het ontwerp en de rentabiliteit van de aangesloten windparken? Ontwikkelaars van windparken op zee willen deze keuzes kennen voordat zij bieden op een kavel.
Wat staat er in het ontwikkelkader?
Het ontwikkelkader beschrijft op hoofdlijnen de functionele eisen en het technische concept van het net op zee waarop de windparken worden aangesloten. Ook bakent het de taak van Tennet, de netbeheerder van het net op zee, af. Een aantal onderdelen van dit ontwikkelkader zijn al vastgelegd, zoals de volgorde van de ontwikkeling van de windparken en de wijze waarop de windparken worden verbonden met het net op land. Dit ontwikkelkader bevat een verdere uitwerking van de zaken die al zijn vastgelegd, zoals de opleveringsdatum voor de verschillende delen van het net op zee, een verdere uitwerking van de technische randvoorwaarden en functionele eisen van het net op zee en de verwachte levensduur van de windparken en het net op zee.
Routekaart wind op zee.
De realisatie van windenergie op zee vindt plaats in clusters per windenergiegebied. In elk windenergiegebied worden vervolgens kavels vastgesteld door middel van een kavelbesluit. De vergunningen (en eventuele subsidie) worden uitgegeven via een tenderprocedure. In de routekaart windenergie op zee staat de volgorde waarin de windenergiegebieden worden ontwikkeld.
Gestart is met de ontwikkeling van Borssele, Hollandse Kust (zuid) en Hollandse Kust (noord). Dit zijn relatief dicht bij de kust gelegen windenergiegebieden, die met wisselstroom worden aangesloten. Daarna volgen Hollandse Kust (west), IJmuiden Ver, Nederwiek, Ten noorden van de Waddeneilanden en Doordewind). Het kabinet besluit naar verwachting in 2024 over de definitieve planning van Nederwiek, Kavel III, Kavel VIII, Doordewind en Ten noorden van de Waddeneilanden.
Net op zee
Om windparken op de meest kostenefficiente wijze te realiseren gebruikt Tennet een zoveel mogelijk gestandaardiseerd concept voor het net op zee. Dit concept maakt gebruik van platforms, waarop in het geval van wisselstroomplatforms per platform circa 700 MW windenergiecapaciteit kan worden aangesloten. Bij de toepassing van gelijkstroomplatforms bedraagt het aangesloten vermogen circa 2 GW. Op het platform worden de windturbines van de windparken aangesloten. Op deze manier heb je veel minder platforms nodig ten opzichte van de situatie waarin elk windpark een eigen platform en een eigen verbinding naar het land heeft. Het is goedkoper, maar zorgt ook dat de druk op de omgeving minimaal wordt gehouden. De kabels vanuit de windenergiegebieden worden op verschillende locaties aangesloten op het hoogspanningsnet op land.
Wisselstroomplatforms
De wisselstroomplatforms worden elk met twee 220 kilovolt kabels verbonden met het hoogspanningsnet op land. Dit biedt extra beschikbaarheid, waardoor het risico van een gehele of gedeeltelijke onderbreking van de transportcapaciteit afneemt. Daarnaast zal de elektrische installatie aan de zijde waarop de windturbines aansluiten zo ingericht worden, dat ook bij uitval van één van de 220 kilovolt kabels of de daarop aangesloten transformatoren, de windparken op één van de transformatoren op zee geschakeld kunnen worden. Ook dit brengt additionele beschikbaarheid met zich mee, waarmee in principe ten minste de helft van de transportcapaciteit in stand blijft. De windenergiegebieden Borssele, Hollandse Kust (zuid) en Hollandse Kust (west) bevatten elk meerdere wisselstroomplatforms. Een verbinding tussen platforms binnen hetzelfde windenergiegebied levert extra beschikbaarheid op, daarom komt er tussen de platforms een verbinding met een spanningsniveau van 66 kilovolt. Het is dan niet nodig om dieselgeneratoren te installeren als back-up voorziening.
Gelijkstroomplatforms
De gelijkstroomplatforms zullen elk worden verbonden met het converterstation op land via 525 kilovolt gelijkstroomkabels en een metallic return. Het converterstation op land is vervolgens verbonden met het landelijk hoogspanningsnet. Voor de gelijkstroomplatforms in de betreffende windenergiegebieden zal TenneT nader onderzoeken of een onderlinge verbinding tussen de platforms verantwoord en doelmatig is. Voor de gelijkstroomplatforms bedraagt de gegarandeerde transportcapaciteit 2 GW per platform. Voor het net op zee vanaf IJmuiden Ver, kavel Gamma kan gelden dat, bij het (tijdelijk) uitblijven van voldoende energievraag en bij onvoldoende mogelijkheden congestie via redispatch te verhelpen, de windenergie niet zondermeer op het net op land ingevoed kan worden. Dit kan erin resulteren dat TenneT conditionele transportovereenkomsten afsluit, waarin minder dan de hierboven aangeduide minimale transportcapaciteit van 2 GW gegarandeerd wordt, of dat er andere maatregelen nodig zijn. Voorafgaand aan het openstellen van de tenders van de windkavels dient dit uitgewerkt te zijn.
Wel of geen helikopterdek
De standaardwijze om de 700 MW wisselplatforms van het net op zee te bereiken is per schip. De wisselstroomplatforms worden niet uitgerust met een helikopterdek, met uitzondering van Ten noorden van de Waddeneilanden. De reden is dat de platforms dicht bij de kust en havens liggen, de tijdswinst van bereikbaarheid per helikopter gering is en er meer ruimte is voor windturbines, doordat de obstakelvrij helikopteraanvliegroutes achterwege kunnen blijven. De platforms worden wel uitgerust met een heli-hoist voorziening, waarmee in het geval van hoge urgentie of calamiteit personenen en in beperkte mate materialen van en naar de platforms getransporteerd kunnen worden. Op de 2 GW gelijkstroomplatforms komt wel een helikopterdek. Volgens een studie is dit noodzakelijk en draagt het bij aan beperken van de reperatieduur bij storingen en dus een hogere beschikbaarheid van de verbindingen.
Meer details over de wisselstroomplatforms en gelijkstroomplatforms, zoals maatregelen met betrekking tot overplanting en dynamic loading zijn te lezen in het ontwikkelkader.
Hybride verbindingen
Al enige tijd denken deskundigen en beleidsmakers na over het onderling verbinden van aansluitingen voor windparken op de Noordzee en hybride verbindingen: verbindingen van windparken op zee gecombineerd met een transmissiefunctie tussen verschillende landen. Zo kan uiteindelijk een vermaasd net op de Noordzee ontstaan.
Hybride verbindingen zijn een tussenstap tussen nationale projecten en een volledig vermaasd offshore-energiesysteem en -netwerk. Hybride verbindingen en een vermaasd net op zee vereisen verregaande afstemming tussen landen en partijen. Op dit moment wordt over de ontwikkeling van een dergelijk netwerk op de Noordzee onder andere gesproken in het kader van de in 2016 ondertekende politieke verklaring voor samenwerking tussen Noordzeelanden, die eind 2021 is vernieuwd. In 2022 (Esbjerg, Denemarken) en in 2023 (Oostende, België) zijn op basis van de politieke verklaring aanvullende politieke verklaringen opgesteld over samenwerking. De mogelijkheid van hybride verbindingen vraagt om een anticiperende investering: op de 2 GW gelijkstroomplatforms moet ruimte worden gereserveerd om (eventueel later) een interconnector aan te kunnen sluiten. Ook zal de hoogspanningsinstallatie geschikt gemaakt worden voor toekomstige uitbreiding met een hybride verbinding.
Het ontwikkelkader bepaalt dat TenneT bij het standaardontwerp van alle gelijkstroomplatforms rekening moet houden met extra ruimte voor een extra verbinding. Voor de periode na 2030 voorziet het kabinet een nieuwe manier van aanleggen van energie-infrastructuur voor windenergie op zee: niet specifiek per windpark, maar gericht op grootschalige energieknooppunten (energy hubs) op zee. Voor de ontwikkeling van deze energieknooppunten en internationale hybride verbindingen stelt de minister een Energie Infrastructuur Plan Noordzee 2050 op.
ACM bepaalt afschrijvingstermijn net op zee
De ACM reguleert de inkomsten van TenneT en bepaalt ook de afschrijvingstermijn die TenneT mag hanteren om de kosten van het net op zee door te berekenen. De ACM bepaalt per reguleringsperiode van vijf jaar de afschrijvingstermijn in het Methodebesluit. In het Methodebesluit 2017-2021 staat dat de afschrijvingstermijn voor het net op zee 20 jaar is. In het Methodebesluit 2022-2026 verlengt de ACM de afschrijvingstermijnen voor de activa van de netbeheerder van het net op zee voor de windparken waarvoor nog een vergunning moet worden verleend met 10 jaar, van 20 naar 30 jaar. Concreet gaat het hierbij om de windparken Hollandse Kust (west) en nakomende windparken.