Dit klimaatakkoord geeft met een doel van 75% stroom uit wind en zon in 2030 een helder signaal over het belang van wind en zon voor het realiseren van 49% CO2-reductie in 2030. Het is een logische volgende tussenstap op de ingeslagen route naar de volledige afbouw van CO2-uitstoot door het versterken van de duurzame energievoorziening. Windenergie op land en windenergie op zee zijn beide essentieel.

Niet revolutionair

Dit klimaatakkoord is niet revolutionair te noemen. Het akkoord neemt een productie van 49 TWh op zee en 35TWh op land (incl. zon) als uitgangspunt om de benodigde windenergieproductie te realiseren. De windsector kan deze doelstelling realiseren. Grotere stappen zijn realiseerbaar en noodzakelijk maar hiervoor is vergaande elektrificatie nodig. Dit klimaatakkoord geeft hiervoor slechts een eerste aanzet. Als de vraag (door elektrificatie) echt doorzet in de komende jaren, bijvoorbeeld als gevolg van een snellere vergroening in andere sectoren, dan kan de groeiende windsector daaraan uitvoering geven.

Jaarlijkse toets

Gezien de planningshorizon van de leden van NWEA is het essentieel dat tijdig duidelijk is wanneer extra vraag ontstaat. Die leden moeten een stabiele groei in de totale keten maken om verdergaande kostenreductie te realiseren en moeten hun investeringsbeslissingen hierop nemen. NWEA onderstreept daarom het belang van een jaarlijkse toets op de uitvoering van het klimaatakkoord.

Naar 2050

Voor de agenda van de windsector tot 2030 heeft dit klimaatakkoord een beperkte impact. NWEA vindt het belangrijk om tegelijk verder te kijken naar 2050. Want om een CO2-reductie van >95% in 2050 te realiseren zal de productie na 2030 nog verder moeten worden opgeschaald. Dit vraagt om visieontwikkeling én een planmatige aanpak gericht op de lange termijn. Dit klimaatakkoord draagt daar naar onze mening toe bij.