Over zeven jaar zal bijna driekwart van de huidige elektriciteitsvraag door windenergie worden opgewekt. ‘Dit is een razendsnelle transitie, en hij versnelt iedere dag verder,’ dat zegt Jan Vos in een interview met de NVDE.  Vos is voorzitter van NWEA en sinds dit jaar ook vicevoorzitter van de NVDE. Hij was tot 2017 Kamerlid en wil ook in zijn huidige functies de energietransitie versnellen.

Dit artikel is een verkorte versie van het gehele interview. Het gehele interview is te lezen op de website van de NVDE.

Over zeven jaar zal bijna driekwart van de elektriciteit in Nederland door windenergie zijn opgewekt. Indrukwekkend cijfer! Hoe kan dat?
“Dit komt vooral door de gigantische uitbreiding van windenergie op zee. In 2031 willen we maar liefst 21 gigawatt (GW) op zee opwekken. Op land is er sinds 2012 zes GW bijgekomen. We kunnen spreken van een razendsnelle transitie. Een kleine kanttekening: de opwek is driekwart van het huidige elektriciteitsgebruik, dus niet van het verbruik in de toekomst. De vraag naar elektriciteit zal alleen maar hoger worden, omdat we hier steeds meer gebruik van gaan maken.

Wat is uw visie op de toekomst van windenergie in Nederland?
“Windmolens gaan in 2040 ongeveer vijftig procent van alle energie leveren. Om al die windenergie goed te laten landen, moeten we de elektriciteitsnetten verder uitbouwen en de hoeveelheid windenergie deels overdimensioneren. Je plaatst dan meer turbines dan je nodig hebt, zodat je energie goedkoper kunt opslaan. Tot 2030 moeten deze turbines dan twee procent van de tijd worden afgeschakeld. Dit is veel efficiënter dan het bouwen van nieuwe elektrolysers en het opslaan van waterstof in zoutcavernes of gasvelden, waarna je het gas weer in elektriciteit moet omzetten.

Wat is ervoor nodig om dat voor elkaar te krijgen? Wat betreft beleidsmaatregelen?
De overheid moet de transitie betaalbaar houden. De ondernemers die de windparken op zee ontwikkelen, hebben dit de afgelopen tien jaar onder budget gedaan. Sinds het park Hollandse kust Zuid is opgeleverd, worden de windparken subsidievrij gebouwd. Sterker nog, er wordt nu per park rond de vijftig miljoen afgedragen aan de Nederlandse overheid. Inmiddels worden er miljarden geboden om een kavel een aantal decennia te kunnen exploiteren. Het is dus een heel ander verhaal geworden. De bouwers van windturbines lijden echter nog steeds grote verliezen en ook exploitanten verdienen nog niet zoveel. Dit is een bedreiging voor windenergie op zee.

De oplossing ligt in innovatie en ondernemerschap. Als mensen erin gaan geloven en als het een succes is, wil iedereen een graantje meepikken. Ook zijn we voor contracts for difference. Dit tweezijdige contract betekent dat je excessieve winsten afroomt, terwijl je ook de garantie geeft dat het geïnvesteerde geld terugverdiend kan worden.

Netuitbreiding is de grootste uitdaging voor de komende tien jaar. Al jaren weten we dat de elektriciteitsnetten niet capabel zijn om al die elektronen op te vangen die geproduceerd gaan worden. Toch is daar te laat op geanticipeerd, maar ik heb het idee dat de knop nu wel om is. Er wordt hard gewerkt om achterstand in te lopen. Nederland heeft een uitstekende gasinfrastructuur, maar een ondergedimensioneerd elektriciteitsnet. Nu moeten we de omschakeling van gas naar elektriciteit maken, terwijl onze vraag naar elektriciteit de komende jaren alleen maar toeneemt.”

Er is steeds meer te doen over de grondstoffen die nodig zijn voor windturbines. Sommige experts denken dat de aanvoer van deze grondstoffen al over vier jaar vast komt te lopen. Daarnaast komt vrijwel de hele keten uit China. Hoe ziet u deze uitdaging?
“Die zorg is deels terecht. Negentig procent van met name magneten en zeldzame aardmetalen komen momenteel uit China. Grondstoffen worden gewonnen in mijnen die vervuilend zijn voor het milieu en komen uit landen met slechte arbeidsomstandigheden, zoals Bolivia. Zo zeldzaam zijn ze vaak niet eens, maar het winnen is een issue, vooral in ontwikkelde landen met een duidelijk arbeidsrecht en milieurecht. Daarnaast speelt het politieke not in my backyard en is het verder vooral een kwestie van prijs. Op de wereldmarkt zijn voldoende grondstoffen en materialen. Zelfs als China zou besluiten om niet meer aan Europa te leveren, zouden wij geen hele grote problemen krijgen. Het is dus geen onoverkomelijk probleem.”

U bent oud-Kamerlid van de PvdA. Wat neemt u mee vanuit die rol?
“Het is fijn dat ik mij als Kamerlid precies op het terrein van duurzame energie en klimaat heb gericht. Destijds was ik de adjudant van Diederik Samsom (die nu de kabinetschef van Frans Timmermans in de Europese Unie is). Toen hebben we 6000 GW windenergie op land en 6000 GW windenergie op zee in het regeerakkoord geschreven. Het succes van windenergie op zee is voor een groot deel aan Diederik Samsom te danken. En aan Jeroen Dijsselbloem. Samsom en ik liepen hard voor duurzame energie binnen de PvdA, maar verder was er niet veel steun voor binnen de partij. De PvdA was helemaal niet zo groen. Een collega zei een keer tegen mij: “Mensen willen een bal gehakt, geen windmolen”. Dat was een beetje de sfeer toen. Toch kregen we een erg groen regeerakkoord. Ik zie mijn functie nu meer als een voortzetting van mijn werk, dan een voortzetting van een publieke carrière.

Er wordt wel gezegd dat windenergie op zee een verliesmodel is, onder andere omdat de stroomprijs bij veel wind negatief is en de winsten naar buitenlandse ontwikkelaars vloeien. Wat heeft u hierop te zeggen?
“Dit klopt niet. De bedrijven die parken exploiteren, zijn deels internationaal of in buitenlandse handen, maar de werknemers werken in Nederland en de bedrijven betalen hier belasting. Vattenfall investeerde meer in Nederland dan wat van Nederland naar Vattenfall is gegaan. Deze bedrijven zijn essentieel voor de Nederlandse verduurzaming. We mogen blij zijn dat we in een internationale markt leven, want Nederland heeft hier veel baat bij. Als er in 2030 twee procent van de tijd windmolens afgeschakeld moeten worden, is dat nog op geen enkele manier verlieslatend. Iedereen die de krant heeft gelezen, weet dat er recentelijk juist veel geld verdiend is door mensen die deze energie produceren of hebben ingekocht. De elektriciteitsprijzen waren nou eenmaal hoog.”

Wat is uw visie op groene industriepolitiek, in relatie tot wind op zee en waterstof?
Nu de gasbel dicht is, moeten we omslag naar hernieuwbare energie maken en hebben we een probleem. In 2040 kunnen we vijftig procent zelf duurzaam opwekken, maar die andere helft moet geïmporteerd worden. Dit zal een stuk duurder zijn dan het zelf produceren. Bedrijfseconomisch zal dit vaak niet uitkomen en we moeten dus op den duur afscheid gaan nemen van bepaalde bedrijven in Nederland. Dit is een hard gelag voor de mensen die daar werken en erin hebben geïnvesteerd. Maar wel een onvermijdelijk proces. In Nederland moet de politiek drastische beslissingen gaan nemen, maar daar zijn we nog niet. Bijna niemand durft het nog aan dit hardop uit te spreken. Veel grote bedrijven vragen om miljarden euro’s steun vanuit Den Haag, terwijl ze duidelijk op hun laatste benen lopen. Dit is pijnlijk om te constateren. Ik vind dat we ons overheidsgeld in de technologie van de toekomst moeten stoppen, en niet in de technologie van het verleden.”

De ‘pijplijn’ voor windenergie op land is bijna leeg. Hoe ziet u de toekomst van windenergie op land in Nederland?
“Er is beperkt draagvlak bij bewoners en niet veel draagvlak in de politiek. Ik vind het jammer dat er niet goed uitgedragen is dat we razendsnel onafhankelijk kunnen en moeten worden van onder andere Russisch gas. Toen de oorlog in Oekraïne net begonnen was, hadden we vol op wind op land in moeten zetten. Deze windmolens kunnen er in een paar maanden staan en Nederlanders van schone, goedkope en Nederlandse energie voorzien. Nu hebben we een LNG-terminal die schaliegas uit de Verenigde Staten importeert, met een footprint die twintig keer hoger is dan ons eigen Groningse aardgas. Alleen de politiek kan wat aan de lege pijplijn doen. Het idee bij veel partijen is dat we het wel even gaan doen met wind op zee, zonnepanelen en waterstof, maar velen weten niet eens dat je waterstof moet maken uit wind- en zonne-energie. Ik denk dat de besluiten uit Den Haag moeten komen, omdat de provincies niet genoeg doorzettingsmacht hebben. We moeten voortdurend aandacht blijven vragen voor deze vertraging.”

Wat vindt u dat er nu, na de provinciale statenverkiezingen, moet gebeuren?
“Ik zit niet meer in de politiek, dus dat is aan Den Haag. Laat ik vooropstellen: ik denk dat dit een oprisping is. Tien jaar geleden was de VVD nog klimaatontkenner. Ik ben zelf opgegroeid in Zeeland en veel vrienden van mij zijn boeren. Ze vragen me of het klimaatprobleem echt bestaat. Deze mensen zijn niet dom, maar ze hebben altijd andere interesses gehad. Dit manifesteert zich nu in de overwinning van BBB. Maar volgens mij is dit tijdelijk. Veel klimaatontkenners gaan twijfelen, omdat ze met eigen ogen zien dat het klimaat verandert. De gevolgen van klimaatverandering manifesteren zich steeds duidelijker en daardoor groeit het draagvlak om er iets aan te doen. Helaas gebeurt dit pas wanneer de negatieve gevolgen zichtbaar worden. De slag is nu voor ons verloren, maar de strijd gaan we winnen.”

Hoe duurzaam woont en rijdt u zelf?
“Wij eten bijna helemaal vegetarisch. Af en toe halen we ons vlees van een plek waarvan ik weet dat het duurzaam geproduceerd wordt. Ik probeer ook lang met spullen te doen. Zo rijd ik al vijftien jaar in dezelfde auto. Nog wel eentje met een verbrandingsmotor, maar de volgende wordt uiteraard elektrisch. Mijn PC staat ook al vijftien jaar onder mijn bureau te draaien. Ik heb slechts over de jaren heen een paar chips moeten vervangen. Ook vlieg ik niet voor vakantie. Ik geef mezelf een zes plus: working on it, net als iedereen!”