Het Noorse Ministerie van Petroleum & Energie heeft zeven aanvragen ontvangen voor de pre-kwalificatie van de eerste commerciële aanbesteding van Noordse offshore windparken. Deze aanbesteding biedt de mogelijkheid om aan de bodem bevestigde windturbines in de Noordezee te bouwen met een capaciteit van 1,5 gigawatt.
Bedrijven als Equinor, RWE, BP en Shell waren allemaal bij de aanbesteding betrokken als leden van grotere consortia. Onder de bedrijven die zich wilden pre-kwalificeren voor de veiling was ook de Chinese windturbinefabrikant Mingyang Smart Energy. Verschillende andere eerder geïnteresseerde consortia kondigden aan dat ze niet zouden deelnemen, waaronder groepen onder leiding van Orsted, Vattenfall en een dochteronderneming van Eni.
“Ondanks de grote kostenstijgingen voor de mondiale offshore windindustrie de laatste tijd, zijn er verschillende sterke spelers die zich hebben aangemeld om te mogen deelnemen aan de veilingronde”, laat de Noorse minister van Petroleum en Energie Terje Aasland weten in een verklaring. De regering zal nu de aanvragen beoordelen.
Noorwegen heeft in 2020 het Soerlige Nordsjoe II geopend voor de ontwikkeling van offshore windenergie. Dit gebied ligt dicht bij de Deense maritieme grens. Het kostte echter tijd om de criteria voor de aanbesteding vast te stellen, te midden van de strijd over de aansluiting op het elektriciteitsnet en de financiering, waarbij de ontwikkeling van offshore windenergie werd beïnvloed door de stijging van de kosten van de mondiale toeleveringsketen en de inflatiedruk. In juni kwamen de Noorse wetgevers overeen om de subsidies voor Soerlige Nordsjoe II met 53% te verhogen tot 23 miljard Noorse kronen (vergelijkbaar met 1,96 miljard euro), maar vertegenwoordigers van de industrie vragen zich nog steeds af of dit voldoende was.